Skispringen

Aanloop

De zwaartekracht is het enige middel welke de skispringer mag gebruiken om vaart te maken tijdens de afdaling op de schans. Stokken of andere mechanische middelen zijn niet toegestaan. Laag gehurkt naar beneden voor een minimale luchtweerstand.

Afzet

Een krachtige afzet op exact het goede moment is cruciaal voor een goede sprong. Na de afzet wordt het lichaam voorover gelegd en komt min of meer evenwijdig aan de skies. Afhankelijk van de techniek worden de ski’s parallel gehouden of in een V-vorm.

Vlucht

De vlucht duurt een seconde of 5-7. Tijdens de vlucht moet de springer zo mooi en stabiel mogelijk hangen. Correcties aan het begin van de vlucht zijn toegestaan, correcties in het laatste deel van de vlucht kost punten.

Eigenlijk is vlucht een verkeerde uitdrukking, gecontroleerde val zou een betere term zijn. Als de vlakte onder de schans horizontal zou lopen zou de skispringer simpel te pletter slaan. De helling van het landingsgebied heeft min of meer dezelfde vorm als de boog die de springer beschrijft in de lucht (Parabool). Hierdoor nadert de springer de grond relatief langzaam en kan er een zachte landing gemaakt worden. Aan het einde van de helling loopt deze echter weer min of meer vlak, als een springer zo ver zou springen dat hij hier terecht zou komen zou de landing voor fataal kunnen worden. Daarom is er een maximum bepaalt aan de lengte de gesprongen mag worden. Door de hoogte van het afspringpunt te bepalen kunnen de sprongen langer of korter gemaakt worden. Voor de eigenlijk wedstrijd zijn er een aantal voorspringers, deze testen de wind en sneeuwcondities en afhankelijk van de gesprongen afstanden wordt het startpunt op de schans vastgelegd. Het is voorgekomen dat tijdens de wedstrijd bleek dat er veel te ver gesprongen werd, de afzet wordt dan aangepast en iedereen moet overnieuw.

Landing & Eerste uitloop

Het belangrijkste criterium voor de beoordeling van de landing en het eerste deel van de uitloop is de veiligheid, de atleet moet soepel en veilig landen met evenwijdige ski’s en liefst in een telemark landing. Hierbij gaat de atleet even door de knieën en worden 1 ski vooruit geschoven.

Uitloop

Na de landing komt de verdere uitloop , vallen hier is toegestaan (uit oogpunt van de beoordeling. 🙂 )

Score

De score bestaat voor een deel uit de afstand (omgezet in punten) en de beoordeling van de 5 juryleden. De beste en slechtste beoordeling tellen niet mee.

Elk jurylid heeft 20 punten te verdelen.

  • Vlucht
    • Max. 5 punten aftrek
  • Landing
    • Max. 5 punten aftrek
    • Geen telemark 2 punten aftrek
  • Uitloop
    • Sneeuw of ski’s raken met lichaam:0.5 tot 3 punten
    • Sneeuw raken met achterwerk op beide handen 5 punten
    • Val 7 punten

Regels

Gewicht, lengte en oppervlakte van de skies zijn aan strickte regels gebonden. Om te voorkomen dat de athleten ongezond leven moeten ze een BMI van minstens twintig hebben.