Atletiek op de Zomerspelen
Atletiek heeft een enorme diversiteit aan onderdelen (48) en is daardoor de sport met de meeste deelnemers en wedstrijden van de spelen. Van sprints tot lange afstandswedstrijden, van spring- en werpwedstrijden tot een combinatie hiervan in de tienkamp. In 2024 zijn er voor het eerste evenveel vrouwen als mannen onderdelen.
Atletiek is misschien wel een van de meest pure sporten. Simpel wie het hards loopt, het verst gooit of het hoogst sprint wint. Zonder al te veel poespas aan hulpmiddelen en jury dwalingen.
Het programma geeft de inhoud van de sessies, niet op de timing of de volgorde van de gebeurtenissen.
Atletiek is met 1810 sporters, 50/50 verdeelt over mannen en vrouwen, veruit het grootste onderdeel van de Olympische Spelen. In totaal worden zijn er 48 onderdelen. 23 voor mannen en vrouwen en 2 gemengde onderdelen, de gemengde estafette en de snelwandelmarathon.
Halve Marathon Snelwandelen
Voor de spelen in 2028 is de afstand van de 20 kilometer snelwandelen aangepast naar de afstand van een halve marathon (21 0975 meter)
Marathon Snelwandelen
dit onderdeel staat niet meer op het programma in 2028
Nieuw op de Olympische Spelen van 2024 is de marathon bij het snelwandelen. Deze wordt gelopen in de vorm van gemende estafette. Er doen 25 landenteams mee, elk bestaande uit een man en een vrouw. In totaal lopen ze de 42,195 kilometer van de marathon afstand in stukken van, ongeveer, 10 kilometer. Man – Vrouw – Man – Vrouw.
Atletiek op de Paralympische Zomerspelen
Club Throw
De club throw (kegel werpen) is het Paralympische equivalent van het kogelslingeren. De clubworp werd tijdens de eerste Paralympische Zomerspelen van 1960 voor zowel mannen als vrouwen geïntroduceerd. Het werd geschrapt uit het damesprogramma van de Paralympische Spelen van 1992 in Barcelona, maar werd hersteld voor Londen 2012.
Per onderdeel strijden de atleten in verschillende groepen ingedeeld op soort en mate van beperking:
- 11–13: atleten met een visuele beperking
- 20: atleten met een intellectuele beperking (Sinds Sydney 2000 niet meer actief tijdens de Paralympics)
- 32–38: atleten met een hersenverlamming: 32-34: rolstoel; 35-38: lopend
- 40–46: atleten met een amputatie en sporters met beperkingen die niet tot een andere categorie behoren; de zogenaamde “les autres” waaronder atleten met dwerggroei, multiple sclerose of afwijkingen aan de ledematen zoals bijvoorbeeld veroorzaakt door softenon.
- 51–54: rolstoelgebonden atleten veroorzaakt door verlamming van de onderste ledematen of amputatie.
De classificaties worden voorafgegaan door een letter “Ttrack” (baan), “Field” (veld) of “Pentagon” (meerkamp).
Op deze Engelstalige Wikipedia-pagina staan de classificaties verder uitgewerkt.
Werp- en stootonderdelen worden beslist door wie het verst komt, echter het resultaat wordt gewogen met behulp van het Raza Points-systeem dat houdt rekening met de relatieve invaliditeit van atleten.