Sportklimmen is er bij de Olympische Spelen van 2020 en Tokio voor het eerst bij. Er wordt bij zowel de vrouwen als de mannen gestreden in speed en lead en boulder’. Zowel voor de heren als de dames mogen maximaal 34 sporters naar Parijs.
Sinds Parijs 2024 is het sportklimmen opgedeeld in twee competities voor elk mannen en vrouwen. Eenmaal de gecombineerde wedstrijd van boulderen en lead, en de tweede alleen speed.
Speed
Hierbij is het zo de bedoeling ze snel mogelijk een vaste route af te leggen. De route is altijd hetzelfde. Vergelijk het met hordelopen, maar dan met hordes van ongelijke hoogte en afstand tussen de hordes.
De klassering is eenvoudig op tijd.
Boulderen
Hier wordt geklommen zonder touwen op een aantal korte en lage routes op een 4,5 meter hoge muur. De routes zijn een soort puzzels, de klim(st)er moet een oplossing zien te vinden om het einde te halen. Hiervoor is een maximale tijd beschikbaar, maar je mag zo vaak proberen als je wilt.
Er worden verschillende routes geklommen, het klassement wordt bepaald uit:
- Hoe vaak je de top haalt.
- Hoe vaak je de zone haalt. De zone is een markering halfweg.
- Hoe lang je erover doet
Lead
Hier wordt geklommen met touw over een langere route op een 15 meter hoge muur, de minder technisch is dan de boulder routes, maar veel meer vraag aan kracht en uithouding. Ook hier heeft de klimmer een maximale tijd om de route te voltooien. Valt de klimmer dan is het ook afgelopen.
Het klassement wordt bepaald uit:
- Hoe ver je komt. Elke greep is een punt. Wie de top haalt heeft automatisch ook de meeste punten.
- Bij gelijke punten hoe lang je erover doet
Bij lead en boulderen krijgen de klimmers kort de tijd om de route te bestuderen.
In Tokio nam elke atleet deel aan alle drie de onderdelen en de eindscores weerspiegelden de gecombineerde resultaten van de drie competities. De score is de optelsom van de plaats bij elk onderdeel. De klimmer met de laagste score won goud. In Parijs waren lead en boulderen gecombineerd tot 1 score
Sportklimmen op de Paralympische Zomerspelen
Paraklimmen zal in 2028 zijn debuut maken op de spelen in Los Angeles. De para atleten klimmen het onderdeel lead op een muur van 15 meter hoog. De atleten worden op basis van hun mogelijkheden ingedeeld in verschillende klassen.
Voor atleten met een visuele beperking zijn er drie classificaties. B1-atleten een gezichtsscherpte hebben die lager is dan 2,6 LogMAR en klimmen met een blinddoek, B2-atleten hebben een gezichtsscherpte hebben van 1,5 tot 2,6 LogMAR en/of een gezichtsveld van minder dan 10°, B3-atleten hebben een gezichtsscherpte tussen 1,4 en 1,0 LogMAR en een gezichtsveld tussen 10° en 40°.
Op de Olympische Spelen wordt geklommen in de klasse B1 voor heren en B2 voor dames. Blinde klimmers hebben een begeleider die de klimmer aanwijzingen mag geven over de grepen en bewegingen.
In de groep A(mpute)U(pper) zitten atleten met een beperking in het bovenlichaam. Kort samengevat komt het neer op: AU1 mist 1 arm volledige, AU2 mist 1 arm gedeeltelijk en AU3 mist vingers.
Op de spelen wordt geklommen in de AU2 classificatie, hier mogen ook AU1 atleten aan meedoen.
In de groep A(mpute)L(ower) zitten atleten met een beperking in het onderlichaam. Kort samengevat komt het neer op: AL1 heeft geen lichaamsfunctie onder de taille, AL2 mist minimaal een enkel.
Op de spelen wordt geklommen in de AL2 classificatie, hier mogen ook AL1 atleten aan meedoen.
RP-atleten kunnen zeer verschillende soorten van beperkingen hebben: hypertonie, ataxie, athetose, verminderde bewegingsuitslag, verminderde spierkracht, dwerggroei.
Op de spelen wordt geklommen in de RP1 classificatie.